“Met het inzicht van nu kun je spijt hebben van het verleden. Maar dat heeft geen zin.” Niels Zuurbier is er de man niet naar om achteruit te kijken. Net als de ondernemers in de vollegrondsgroentesector laat hij het verleden voor wat het is en kijkt vooruit. Zuurbier neemt na 14 jaar afscheid van de bestuursrol bij LTO en kijkt vooral vooruit.

Het afscheid van de bestuursrol van LTO is geen afstand van LTO. Integendeel: “De inhoudelijke kennis van de medewerkers bij LTO is enorm groot. Het netwerk in de samenleving is groter dan van iedere andere belangenorganisatie. De waarde van het lidmaatschap is veel groter dan de contributie.”

Fusie

Zuurbier is in 2008 als onervaren bestuurder van de regionale vakgroep gestart en is doorgeschoven naar voorzitter van de landelijke vakgroep vollegrondsgroente. De ondersteuning van medewerkers en de contacten met oud bestuurders hebben gezorgd voor inzicht in het bestuurswerk. En dat heeft geleid tot het laatste wapenfeit: een volwaardige fusie van de vakgroepen vollegrondsgroente en akkerbouw. “Een noodzakelijke stap” aldus Zuurbier. “Steeds vaker zaten we vanuit akkerbouw en vollegrondsgroente in dezelfde overleggen dezelfde standpunten te verdedigen. Dat in combinatie met de beperkte bestuurskracht in de vollegrondsgroente maakt dat samenwerking moet worden gezocht.” Het is nadrukkelijk een fusie waarbij de vollegrondsgroente inbreng met een zelfde intensiteit wordt behandeld als de akkerbouw inbreng.

Trots

Samenwerking is een begrip dat regelmatig voorbij komt in het gesprek met Zuurbier. En die samenwerking die binnen LTO is gerealiseerd daar is Zuurbier wel degelijk trots op. Het samenbrengen van de regionale vakgroepen in één landelijke vakgroep als onderdeel van LTO Nederland is de belangrijkste stap in de bestuursperiode zo oordeelt Zuurbier. Door de landelijke samenwerking kunnen we eenduidig aan dossiers werken en kunnen we van elkaar leren en lopen we elkaar niet voor de voeten. De samenwerking binnen één landelijke LTO heeft consequenties voor het regiomodel met drie regionale LTO organisaties. “Een historisch model” aldus Zuurbier. De regionale LTO’s bestaan als onderdeel van de route naar één landelijke LTO. Dat gaat niet snel genoeg naar het zin van Zuurbier. Dit historische model leidt tot veel te veel profilering van de regionale organisaties. De regionale profilering gebeurt vaak ook met inspanningen en successen van de landelijke organisatie. “Onduidelijk en onnodig.” analyseert de vertrekkend vakgroepvoorzitter.

Planet Proof

Een andere zaak waar Zuurbier positief op terug kijkt, is de inrichting van de teelt technische werkgroep voor Planet Proof. Deze werkgroep gevuld met telers en praktijkadviseurs beoordelen de praktische haalbaarheid van de voorgestelde certificeringseisen. In deze werkgroep laat Stichting Milieukeur zien dat ze het idee van samenwerking begrijpen en er ook naar handelen.

Geen winnaars

Over de CAO onderhandelingen wat een continu proces blijkt te zijn, is weinig positiefs te zeggen. Het onderhandelingsresultaat kent geen winnaars. Werkgevers moeten betalen en werknemers krijgen te weinig. De kostenstructuur van arbeid in Nederland is onderdeel van de frustrerende resultaten. Ook het feit dat werknemers en werkgevers alleen maar bij elkaar zitten in CAO onderhandelingen levert frustraties op. Dat hoeft overigens niet: “Voor de activiteiten van de scholingsconsulent sturen werknemers en werkgevers in gelijke mate en dat heeft inmiddels geleid tot een vaste waarde van de scholingsconsulent in opleiding en ontwikkeling op de vollegrondsgroente- en akkerbouwbedrijven.”

Voeding

Voor de toekomst is het zaak dat de vollegrondsgroentesector zich organiseert rond samenvallende thema’s. “De diverse gewasgroepen binnen o.a. Vollegrondsgroente.net en RoDeKo functioneren prima en worden breed gedragen.” Maar benadrukt Zuurbier de thema’s en de oplossingen voor de toekomst gaan verder dan koolmot en alternaria. Op de middellange en lange termijn zijn er structurele oplossingen nodig. Evenals structurele voeding voor de belangenbehartiging. Verdwijnen van Movento is geen exclusief probleem voor broccoli of ijsbergsla. Als zo’n middel in de benen moet blijven dan is een brede benadering het meest effectief en moet er een alternatief spoor worden bewandeld om alternatieven te ontwikkelen. Daarmee doelt Zuurbier op een sectoraal innovatiespoor dat zowel de kennisontwikkeling als een communicatiedoel dient. Immers vooruitstrevende en ondernemende telers hebben meer draagvlak en krijgen meer voor elkaar dan telers die alleen maar vooruit kijken.

“Besef dat LTO wordt gevormd door de LTO leden. De leden moeten de bestuurders voeden want bestuurders kunnen niet van alles op de hoogte zijn. “Organiseer de voeding in een sector overleg” is de opdracht voor de komende winter. “De vakgroep staat open voor inhoudelijke input.” Van oudsher zijn boeren beter in staat om bestuursposities binnen de standsorganisatie in te vullen dan tuinders. Dat neemt niet weg dat er ruimte is voor bestuurders die vanuit een tuindersblik belangenbehartiging beoordelen. Zuurbier is zo’n tuindersbestuurder die vanuit een ondernemende visie de belangenbehartiging aanpakt. En daar hoort een toekomstgerichte blijk bij.

Opvolger gezocht
Opvolger gezocht Voor de positie van Niels Zuurbier binnen LTO is een positie vacant. Dit is een belangrijke positie in voor de belangenbehartiging van de vollegrondsgroentesector. De vacature betekent een zetel in de landelijke vakgroep akkerbouw en vollegrondsgroente en direct invloed op de thema’s die de sector aangaan. De bestuurder wordt ondersteund door capabele medewerkers bij LTO en gedreven medebestuurders in de vakgroep. De vollegrondsgroentesector heeft veel baat bij gedreven bestuurders. De bestuurder ontwikkelt een breed netwerk en is in de positie om de agenda voor de toekomst te bepalen. Meer informatie

Deel dit bericht