“Scholing bespreek je niet aan de keukentafel” aldus Klaas Schenk. Scholing van medewerkers is onderdeel van de bedrijfsvisie en de ambitie van het bedrijf. Daarbij hoort scholing en opleiding van de eigen mensen maar ook opleiding en scholing van toekomstige medewerkers. Dat geldt voor alle bedrijven dus ook voor de bedrijven in de land- en tuinbouw. En Schenk weet waar hij over praat. Schenk beheert de bestuurlijke portefeuille scholing voor LTO akkerbouw en vollegrondsgroente. Vanuit die portefeuille heeft Schenk zicht op actuele ontwikkelingen in het onderwijs en weet dat als geen ander te plaatsen op de land- en tuinbouw bedrijven.

Structuuur scholing

“Het moment om de wensen vanuit het bedrijfsleven bij de scholen op tafel te leggen, is nu”. benadrukt Schenk. Die opmerking komt voort uit een aantal recente ontwikkelingen. Het meest in het oog springend is de inrichting van het CIV agro. CIV staat voor Centrum voor Individueel Vakmanschap. Het CIV agro is een koepel van het grootste deel van de ROC’s en AOC’s met als doel om een uniform aanbod te maken van lesstof waarbinnen de behoeften van het bedrijfsleven de belangrijkste basis vormen. “Niks te vroeg” aldus Schenk. De structuur waarbij ROC’s onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van onderwijs en de 13 AOC’s onder het ministerie van landbouw vallen, zorgt voor een zeer beperkte uitwisseling. Daarbij worden scholen steeds meer gestuurd door een projectmatige aanpak waarbij geldstromen bepalen welke lesactiviteiten moeten worden uitgevoerd. Dat heeft er toe geleid dat AOC’s steeds meer buiten de ‘groene’ kaders traden en de ROC’s ‘groene’ onderwerpen behandelen. 

De ontwikkeling dat voor plantaardig maar nauwelijks leerlingen te motiveren zijn helpt niet mee om een kwalitatief goed lespakket te ontwikkelen en te onderhouden. Een vakdocent die actuele ontwikkelingen bij kan houden zou minimaal 100 leerlingen les moeten geven. Landelijk zijn er momenteel 160 leerlingen per schooljaar voor de richting akkerbouw/open teelt. 

Samenwerking

Deze ontwikkelingen maken snel duidelijk dat de structuur met individuele AOC’s, weinig leerlingen aanbod en het ontbreken van heldere kaders t.o.v. andere opleidingscentra leidt tot slechte kwaliteit lespakketten met minder aanbod van leerlingen. Dat leidt weer tot minder vernieuwing in lespakketten en het is te voorspellen waar het uitkomt. 

De oprichting van CIV agro is onderdeel van een aantal veranderingen. Belangrijk daarbij is dat meerder AOC’s inmiddels gefuseerd zijn met ROC’s en met elkaar. En een aantal AOC’s zijn gefuseerd of zijn samen gaan werken met HBO instellingen. Daarbij zijn samenwerkingen met zowel ‘groene’ als niet ‘groene’ HBO opleidingen. 

“Het is hard werken om goede mensen op je erf te krijgen”

Inbreng door de praktijk

De structuur om een flinke kwaliteitssprong te maken, staat aldus Schenk en het is aan de bedrijven in de land- en tuinbouw om deze structuur inhoud te geven. Dat kan door input te leveren voor de lespakketten maar dat kan ook door plaats te bieden voor scholieren. Dat is mogelijk in de vorm van een stage maar is ook mogelijk door onderdeel te zijn van scholingsprojecten waarbij telers op de land- en tuinbouwbedrijven onderdeel zijn van een lesprogramma. Dat levert op dat scholieren zien wat voor mooie bedrijven en functies er in de land- en tuinbouw zij. En dat levert op dat onderwijzers actuele ontwikkelingen direct meekrijgen en kunnen gebruiken in hun lespakketten en dat levert op dat boeren en tuinders vragen kunnen stellen aan scholieren voor onderzoeken of innovaties. 

Geschikt

En als belangrijkste levert dat afgestudeerden op die direct inzetbaar zijn op de land- en tuinbouwbedrijven. En dat is noodzakelijk aldus Schenk: “Het is hard werken om goede mensen op je erf te krijgen”. In zijn rol als LTO bestuurder merkt Schenk steeds weer dat de vraag naar geschikte medewerkers steeds groter wordt. Daarbij gaat het allang niet meer alleen om oogstwerkzaamheden. De moderne land- en tuinbouwbedrijven zijn bedrijven met veel werkzaamheden die soms eenvoudig maar steeds vaker complex zijn. Op deze bedrijven ontstaan functies waarin taken en verantwoordelijkheden bij medewerkers worden geplaatst. Dat leidt tot bedrijven met een structuur met vakmensen die vooral professional zijn. 

Om deze professionals te binden is scholing een heel belangrijk instrument. En dat maakt de cirkel rond: Goed onderwijs voor de juiste medewerkers op de bedrijven en goede scholing om de medewerkers te behouden en te vormen tot professionals. Scholing is dan onderdeel van de bedrijfsvoering geworden. Schenk benadrukt dat dat niet betekent dat de boeren en tuinders alles zelf moeten doen. Er is hulp. Vanuit de Colland bijdrage is exclusief voor de akkerbouw en vollegrondsgroentesector een scholingsconsulent beschikbaar. De scholingsconsulent in de vorm van Hans Schilders helpt om scholing te integreren in de bedrijfsvoering. En door inbedding in de bedrijfsvoering wordt het mogelijk om medewerkers te vormen tot hoogwaardige professionals.

De scholingsconsulent akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt helpt werknemers en werkgevers in de akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt met de ontwikkeling van hun vakmanschap. Deze keer informeert hij u over boeien en binden van werknemers.

Meer weten?
De consulent informeert en adviseert u en uw medewerkers over opleidingen, trainingen en cursussen. Wilt u kennismaken en een onafhankelijk en kosteloos advies? Neem dan contact op met mij via telefoonnummer (06) 30 60 14 25 of hans@talentoogst.nl

Deel dit bericht