“Het voedselsysteem moet anders. Het huidige systeem is niet houdbaar en doorgaan op dezelfde weg leidt tot de ondergang van de aarde.” Deze stelling is blijkbaar de consensus bij grote delen van de maatschappij. Als je duikt in de achtergronden van deze denkwijze dan kom je bij partijen die zich focussen op verandering: in een eigen terminologie praten ze over transitie waarbij vele creatieve namen worden bedacht voor functies die feitelijk projectenverwerver inhoudt. Want als er één ding zeker is: er is veel geld nodig voor onderzoek!. En onderzoek wordt breed gedefinieerd, gedragsverandering, ketenvernieuwing, nieuwe producten, gebiedsgerichte aanpak en in een aantal gevallen zelfs onderzoek naar teeltsystemen.
Nu is er niets mis met een zoektocht naar nieuwe mogelijkheden, integendeel vernieuwing is een natuurlijk proces om producten en productiewijzen te verbeteren. Zeker de zoektocht naar nieuwe teeltsystemen biedt mogelijk perspectieven voor de praktiserende boer en tuinder.
Trucs
De paniekzaaierij over de ondergang van de aarde is een communicatietruc die gebaseerd is op angst als katalysator om snel te reageren. Vanuit de biologie heeft angst de functie om een primaire reactie uit te lokken dat kan zijn wegrennen, beschermen of vechten. De communicatietruc om op basis van angst veranderingen uit te lokken, betekent dat de achtergronden voor de angst niet ter discussie worden gesteld.
En discussie is wel nodig. Onderzoeken naar kleinschaligheid worden zonder al te veel diepgang gezet tegenover grootschaligheid terwijl ze elkaar versterken. Studies naar korte ketens gaan voorbij aan de diversiteit van het voedselpakket (lokaal eten betekent een heel beperkt voedselpakket in de winter). En voeding voor dieren die ten koste zou gaan van voeding voor mensen gaat voorbij aan het feit dat diervoedsel grotendeels op inefficiënte gronden wordt verbouwd.
Protesteren op het malieveld is onderdeel van het rouwproces
Rouwproces
Vanuit de Nationale Wetenschaps Agenda is een programma opgezet genaamd Transitie naar een Duurzaam en Gezond Voedselsysteem. Bij het programma zijn 30 wetenschappers betrokken vanuit een aantal groene HBO instellingen, zes universiteiten en het ministerie van VW&S. Onlangs is de digitale aftrap van dit programma gehouden. En daar komen een aantal zaken naar voren die vragen oproepen maar die ook duidelijk maken waar de agrarische sector staat. Eén van de opvallende zaken waar het programma over praat is een ‘rouwproces’. Dit rouwproces is verbeeld in een plaatje met tractors op het Malieveld. Vanuit de noodzaak naar gedragsverandering is de kritiek van de boeren samengebracht in rouwverwerking van het verlies van huidige productiesystemen. Daarbij is weerstand onderdeel van het rouwproces.
Voedselsysteem
Opvallende is één van de onderzoeken in het programma: het in kaart brengen van het huidige voedselsysteem in Nederland. Een vreemde zaak want de oorzaak om tot transitie te komen was dat het voedselsysteem verkeerd is ingericht. Dus op basis van een stelling wordt een onderzoek uitgevoerd die start met de vraag hoe de stelling eigenlijk in elkaar steekt. Wetenschappelijk is twijfelde basis voor goed onderzoek. Maar bij de stelligheid waarmee angst wordt opgeroepen is weinig twijfel te bespeuren. Het blijkt eens te meer een communicatietruc.
Dier vs. plant
Dit programma gaat gewoon lopen en wellicht komt er iets uit. Met die resultaten kan de overheid van alles willen maar uiteindelijk bepaalt de markt of productiemethoden wel of niet veranderen. Wat tussen de regels door wel opgemerkt kan worden, is dat als het over de problemen in de land- en tuinbouw gaat, het feitelijk gaat over problemen in de veehouderij. Mest, intensieve landbouw, fijnstof en grondgebruik voor dierlijk voedsel zijn problemen die in ’transitie’ zitten. Het probleem van de plantaardige sectoren zijn gewasbeschermingsmiddelen. Maar dat is ‘eenvoudig’ op te lossen door biologisch te telen. Dat dan ook (groene) gewasbescherming nodig is, wordt niet onderkend.
Circulair
Dat geeft te denken over hoe de agrarische sector met elkaar om moet gaan. Gaan de deelsectoren voor zichzelf, of is het mogelijk om met alle agrarische sectoren te werken aan een overkoepelend circulair systeem waarbij de sectoren afhankelijk zijn van elkaar. Teruggaan naar gemengde circulaire bedrijven met een varken in de schuur en de voederbieten op het land is weinig toekomstgericht. De afhankelijkheid van elkaar zal leiden tot een nieuwe vorm van circulariteit. Dat is voor een deel al het geval: veruit de grootste akkerbouwteelt in Nederland is snijmais en dat is voer voor de koeien. Los daarvan is circulair een utopie zolang je producten uit de cirkel wegneemt door ze op te eten.
Eén ding is zeker: alle communicatietrucs worden uit de kast gehaald om te laten zien dat de huidige land en tuinbouw ten dode is opgeschreven. En de invloed van transitieprofeten om geld vrij te maken voor onderzoek is groot. Maar makkelijke antwoorden zijn er niet. De agrarische sector zelf is aan zet om te zorgen dat dit geld gaat naar onderzoek naar efficiënte productiesystemen. Geld stoppen in onderzoek naar gedragsverandering of ‘governance’ instrumenten zijn paarlen voor de zwijnen.