In oktober 2021 is het project Fauna in Evenwicht van start gegaan. Doel: inzicht krijgen in succesvolle aanpakken om gewasschade door wild te voorkomen en te beperken. En tegelijkertijd de biodiversiteit op het land te bevorderen. Wat zijn tot dusver de vorderingen in dit project? Projectleider Erna Steenhuis, netwerkmanager bij Vollegrondsgroente.net, doet verslag:
“Een belangrijke ambitie van dit project is het leggen van verbindingen tussen de diverse partijen die te maken hebben met wildschade. Daarmee willen we een structurele, gebiedsgerichte en -brede samenwerking realiseren in de aanpak van wildschade.”
“De vijf vollegrondstelers uit de stuurgroep zijn gestart met het in kaart brengen van alle betrokken partijen. Dat bleek een flinke klus. Allereerst hebben we contact gezocht met de Faunabeheereenheid Noord-Holland. Daar zit veel expertise over de maatregelen die getroffen mogen worden bij wildschade en over actuele wet- en regelgeving op het gebied van faunabeheer. Ook hebben we contact gelegd met de twee jagersverenigingen in de regio West-Friesland en Noorder-Koggenland; Wildbeheereenheid (WBE) Het Grootslag en Noorder Koggenland. Samen vormen we nu een operationele groep, die onderling contact houdt via een WhatsApp-groep. Dit is al zeer waardevol gebleken: we weten elkaar goed te vinden en onderhouden veelvuldig contact. De regelgeving in faunabeheer is niet altijd even helder voor vollegrondsgroentetelers. En dan is het fijn als we elkaar hierover praktische vragen kunnen stellen en kennis kunnen opdoen en uitwisselen. De telers zijn ondertussen ook lid geworden van de WBE’s, zodat zij ook de vergaderingen kunnen bijwonen en daar -andere- grondbezitters en jagers kunnen ontmoeten en wederzijdse kennis kunnen delen. Jagers lopen immers veel op het land, ook als de teler daar niet is, dus zij weten wat er speelt.”
“Een uitgebreide studie van het provinciale fauna beheerplan leert dat de noodzaak om vogels -die schade aanrichten- te reguleren groot is. In het plan staat voor grauwe ganzen een streefcijfer van 15.000. De reële telling is 118.000 ganzen. Bron: Faunabeheereenheid Noord-Holland Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland 2021-2024. Dat betekent dat er meer dan 90% afname moet plaatsvinden om het streefcijfer te realiseren. Het enorme aantal grauwe ganzen betekent veel schade voor de boeren en tuinders. En het betekent ook dat weidevogels als kieviten en scholeksters geen plaats hebben op de velden. Verjagen en sterk verminderen van de populatie grauwe ganzen is noodzakelijk om een evenwicht te kunnen realiseren waarbij recht wordt gedaan aan de noodzakelijke biodiversiteit. Het project biedt de mogelijkheid om landschapselementen, zoals struiken of water te onderzoeken op aantrekkelijkheid voor weidevogels en afstoting van wild dat schade aan de gewassen toebrengt. Dit gaat bijvoorbeeld om ganzen, duiven en eenden. Echter voordat een evenwicht kan worden behouden, moet de WBE de ruimte krijgen om de populatie van bijvoorbeeld ganzen te reguleren.”
Geen recent bruikbaar onderzoek
“Naast deze praktische samenwerking en netwerkvorming zijn we, vanuit de stuurgroep, contacten aan het leggen met agrarische natuurverenigingen, collectieven en landbeheerders. En met kennis- en onderzoekinstituten, zoals de WUR en NIOO, en onderwijsinstellingen, zoals Aeres, omdat we behoefte hebben aan toegepast onderzoek. Uit deskresearch, dat we hebben laten doen naar mogelijk succesvolle afweer- en vangsystemen, is namelijk duidelijk geworden dat er de afgelopen tien jaar geen gedegen onderzoek is gedaan naar effectief wildbeheer. Bovendien is het klimaat aan het veranderen. Dat zal zeker invloed hebben op inzichten over effectieve aanpakken.”
“De beoogde proeftuinen om oplossingen te vinden waarmee we wild weghouden van de gewassen en tegelijkertijd een plek creëren waar weidevogels zich kunnen nestelen, worden op dit moment opgestart. We bouwen eerst aan de samenwerking. En we hebben nu eerst behoefte aan meer inzicht in welke afweer- en vangsystemen potentieel effectief kunnen zijn en dus het proefondervindelijk uitzoeken waard zijn.”
Inzicht in vogelgedrag
“We willen ook experts in vogelgedrag laten aansluiten bij het samenwerkend consortium dat we opbouwen. Zodat we inzicht krijgen in het gedrag van alle vogels op het land. Dit inzicht is nodig om straks aanpakken te kunnen bepalen die het meest effectief zijn om enerzijds ruimte te bieden aan weidevogels als de scholekster, grutto en kievit en anderzijds schadeveroorzakende vogels het beste weghouden. Deze vogels, en dan met name ganzen, eten gras en gewassen en produceren veel -grond verzurende- ganzenpoep. Tellingen die recent gedaan zijn, geven aan dat er een disbalans is tussen weidevogels en de schadeveroorzakende vogels: hun aantallen zijn hoger dan in een goed evenwicht passen.”
Schadeprocedure vereenvoudigen
“Wat we ondertussen ook hebben opgestart, is het vereenvoudigen van de schadeprocedure. Voor de vijf telers uit de stuurgroep hebben we nu iemand beschikbaar die gedurende een half jaar de wildschade in beeld brengt. Zodat daarmee een volledig beeld vanuit de praktijk ontstaat van de wildschade die telers hebben. Het melden van schade (bij BIJ12) is nu een ingewikkelde en tijdrovende procedure, die veel telers ervan weerhoudt daar werk van te maken. We zijn aan het uitzoeken of we dit kunnen doorontwikkelen tot een dienst vanuit het samenwerkingsconsortium, waar boeren en tuinders in de regio gebruik van kunnen maken.”
Successen tot dusver
“Sinds de start van het project, hebben we al mooie resultaten bereikt en er is veel inzicht gerealiseerd in processen en organisaties die betrokken zijn bij faunabeheer. Er is veel enthousiasme over de tot dusver al zeer constructieve samenwerkingen die we hebben gerealiseerd. Er zijn al veel verbindingen gemaakt tussen jagers, WBE’s, grondbezitters en telers, zowel onderling als met elkaar. Dergelijke contacten waren er eerder niet of nauwelijks en ook niet vanzelfsprekend. Het delen van informatie, kennis en nieuwtjes blijkt zeer nuttig en waardevol. Bijvoorbeeld over waar zich op enig moment grote ganzenpopulaties bevinden. Doordat we elkaar nu weten te vinden, kan er heel snel informatie worden uitgewisseld. Vogelkenners kunnen dan snel duiden of het hier om een tijdelijk of blijvend aanwezige populatie gaat die om -preventief of curatief- ingrijpen vraagt. Deze signaleerfunctie is waardevol en leidt al tot allerlei inspirerende ideeën over een mogelijke aanpak: zoals het met knoflook inspuiten van plantjes, of op een andere manier onaantrekkelijk maken van het land en de gewassen voor wild.”
Bijvangst
“Ik ben zeker optimistisch over het verdere verloop van dit project. We zijn ‘van onderaf’ begonnen met het opbouwen van ons consortium en breiden vandaar verder uit. Ook hoop ik dat de proeven die we gaan opzetten voor meer ‘evenwicht in fauna’ tot meer begrip bij het publiek leiden over de noodzaak tot faunabeheer. En misschien zelfs tot meer consumptie van het geschoten wild. We hebben het hier immers over eerlijk en duurzaam vlees. Dit is geen hoofddoel van het project, maar zou wel gewenste bijvangst zijn.