We leven in tijden waarin heel veel veranderd. Dat geldt zowel voor de afzet als voor de kennisontwikkeling en bijbehorende innovaties op de bedrijven. Dat kan als vervelend worden ervaren maar het gebeurt toch.
Kennisontwikkeling die we vooral kennen als praktijkonderzoek, werd voorheen geregeld via het ministerie van landbouw en de productschappen. En we weten hoe het ervoor staat: het ministerie van landbouw is er niet meer en we hebben T&U, TKI en PPS’en als instrumenten gekregen om onderzoek te financieren. En productschappen zijn er ook niet meer.
Sceptici zullen zeggen dat daarmee de collectiviteit is verdwenen. Maar dat is maar net hoe er mee wordt omgegaan. Kennisontwikkeling verschuift van een openbaar/publieke activiteit naar een gesloten/private omgeving. Kennisontwikkeling vindt plaats op bedrijven bij toeleveranciers, veredelingsbedrijven, chemiefabrikanten, machinebouwers enz. En niet in de laatste plaats op teeltbedrijven zelf. En daar gebeurt veel, misschien wel meer dan voorheen in openbare, met overheidsgeld gefinancierde projecten.
Het is als teler vooral zaak om de kennis op te zoeken. Voorheen was communicatie onderdeel van onderzoeksprojecten simpelweg omdat er publieke financiering aan te pas kwam. Nu is communicatie ook een zaak van jezelf open stellen en op zoek gaan naar kennis. De kennis komt immers niet meer vanzelf bij telers terecht. Dat andere instrumenten ontwikkelt gaan worden om kennis te communiceren mag duidelijk zijn. Instrumenten als de gezamenlijkheid van de broccolitelrers het de coöperatie Witcop, het bladgewassencollectief Bladycol en het spruiten-collectief zijn prachtige voorbeelden van het bij elkaar brengen van kennis die ontwikkeld is in een gesloten private omgeving. Het is fantastisch dat juist die gesloten private ketenpartijen willen investeren in deze instrumenten. Het is aan de telers om de kennis op te halen en toe te passen.
Ulko Stoll