Een kijkje over de grens is altijd leerzaam en meestal nuanceert dat de eigen problemen. Op de kooldag van Bejo afgelopen december besprak Jolande Duineveld, exportmanager bij Bejo zaden de ontwikkelingen in de koolteelt in de landen die op dezelfde markt opereren als de Nederlandse kool. Per land weliswaar wat verschillen maar in grote lijnen is de marktverwachting positief maar zijn er twijfels over de kwaliteit. 

Kwaliteit

Droogte heeft in heel Europa huis gehouden en dat heeft geleidt tot uitstel van de groei en tot grote tripsdruk. En dat leidt tot twijfels over de bewaarkool in alle landen van Europa. Dat beidt perspectieven voor de Nederlandse koolteelt. Duineveld schetst de kracht van de hoogwaardige bewaring in Nederland en ziet kansen voor export vanaf februari. 

Arbeid

Als uitdaging noemt Duineveld bij veel landen de beschikbaarheid van arbeid. Mechanisatie van de oogst is zeker in het westen van Europa een belangrijke ontwikkeling. Met name in het Verenigd Koninkrijk afgelopen jaar flink geïnvesteerd in automatische oogst. De oogst voor de lange bewaring is ook in het Verenigd Koninkrijk nog steeds handwerk. De problemen met beschikbaarheid van oogstpersoneel zijn daar dan ook het grootste. In het oosten van Europa lijkt de groei van het areaal te worden beperkt door de gunstige saldo’s van graan en vergelijkbare gewassen. 

De Nederlandse sluitkoolteelt blijft afhankelijk van de export: 60 – 70% van de productie gaat de grens over. En die positie verschuift niet wezenlijk. Weliswaar zijn er verschillen per jaar maar door de jaren heen toont de export een stabiele lijn. Daarbij zijn Duitsland en het Verenigd Koninkrijk veruit de belangrijkste afzet landen. 

Deel dit bericht