Wortelknobbelaaltjes vragen aangepast bouwplan

In de pootaardappelteelt is problematiek met aaltjes een bekend gegeven. Hoewel de meeste pootgoedtelers nooit een valplek door schade zullen hebben gezien, is de aandacht voor aaltjes groot. Dat komt door de handelspositie en de status van het meest bekende aaltje, de aardappelcyste aaltje. Over de beheersing van aardappelcyste aaltjes is veel bekend. Jaren is er onderzoek gedaan en de ontwikkeling van allerlei resistente rassen tegen de verschillende type aardappelcyste aaltjes is voortvarend opgepakt. En ook van de preventieve grondmonitoringssystemen wordt al enkele 10-tallen gebruik gemaakt. 

Quarantaine

Toch was de inleiding over aaltjes op de pootaardappeldag een uitgebreide verhandeling met een aantal opmerkelijke zaken. Sebastiaan ten Napel van Nemacontrol deed uitgebreid uit de doeken wat de consequenties zijn bij het aantonen van een besmeting en welke maatregelen er genomen moeten worden. Ten Napel richtte zich daarbij met name op het wortelknobbelaaltje. En die wortelknobbelaal is precies de reden dat aaltjes onder de aandacht zijn. Want de wortelknobbelaal breidt uit, ook in de teeltgebieden van pootgoed. Een aantal wortelknobbelaaltjes hebben evenals de aardappelcysteaal een quarantaine status dat betekent dat uitgansmateriaal niet besmet mag zijn met deze ziekteverwekkers. En besmettingen leiden tot een teeltverbod. En dat verklaart waarom aaltjes en dan met name aaltjesbeheersing onder de aandacht is gebracht. 

Monsteren

Van de wortelknobbelaal of de Meloïdogyne zijn de chitwoodi en de fallax de aaltjes met een Q-status en dat vraagt om een specifieke behandeling. Ten Napel geeft dat voor inzicht in kans op aaltjes problemen, gestart moet worden een bodemonderzoek op aaltjes. De wortelknobbelaaltjes kunnen ook geanalyseerd worden in de monsters van het intensieve AM onderzoek. Daarvoor is het wel zaak om het monster te prikken na de aardappelen. Voor het AM onderzoek maakt het moment in het bouwplan niet zoveel uit omdat een cyste nu eenmaal de ruststadium van de aardappelcyste aaltje is en voor een zeer lange periode in de grond kan zitten. Wortelknobbelaaltjes daarentegen kennen geen langjarige rustperiode maar vermeerderen zich dan weer op veel gewassen. De beste manier om wortelknobbelaaltjes aan te tonen is na de aardappelen omdat dan de populatie het grootst is. Ten Napel schetst dat bemonstering voor 15 november na aardappels 95% pakkans op wortelknobbelaaltjes realiseert

Slim bouwplan

Na vaststelling van de aanwezigheid van het type aaltje is een analyse van het bouwplan op zijn plaats. Twee opeen volgende jaren met waardplanten leid tot een enorme populatie aan wortelknobbelaaltjes die daarna eigenlijk niet meer te beheersen is. Immers na een maatregel blijft altijd een percentage vitale aaltjes over. Een klein percentage van een grote hoeveelheid is nog steeds een basis voor enorme groei bij de teelt van een waardplant. Het bouwplan in combinatie met de gevoeligheid en vermeerderingspotentie uit het aaltjesschema zorgt voor een risico inschatting voor het gehele bouwplan. De analyse leidt tot een beheersplan waarbij een aangepast bouwplan vaak onderdeel maakt. Ook een bestrijding is onderdeel van het beheersplan. Ten Napel merkt op dat een pootaardappelteelt direct na een bestrijding een groot risico met zich mee brengt. Omdat onduidelijk is of de bestrijding gewerkt heeft en dus nog steeds afkeur kan plaats vinden bij een niet volledig geslaagde bestrijding. Een aangepast bouwplan moet gemaakt worden op basis van de meest rendabele teelt en de meest kwetsbare. Voor pootgoed geldt beide. Dus een bouwplan moet gemaakt worden zodanig dat de teelt van pootaardappelen optimaal kan worden uitgevoerd. Door het ontbreken van een langjarige rustperiode is zwarte braak dan ook bij uitstek een bestrijdingsmaatregel tegen wortelknobbelaaltjes. Immers geen mogelijkheid voor voedsel en geen mogelijkheid om te vermeerderen. 

Aaltjes onderzoeker Leendert Molendijk gaf ten tijde van de ontwikkeling van het AM onderzoek al aan dat de beste oplossing voor beheersing van nematoden een slim bouwplan is. Ondanks de ontwikkeling van nieuwe aaltjes of grote populaties van aaltjes die voorheen onzichtbaar waren, is nog steeds de beste oplossing een ‘slim bouwplan’. Inmiddels is met bemonstering en inzicht in vermeerdering en besmetting zo’n slim bouwplan uit te werken. 

Wortelknobbelaatjes 

Het totaal aantal beschreven soorten binnen dit geslacht bedraagt meer dan 70. In Nederland Na infectie worden er gallen op de wortels gevormd, waarin de aaltjes leven en voedingsstoffen uit de plantencellen zuigen. 

Enkele soorten die in Nederland voorkomen zijn: 

  • Meloidogyne hapla, het noordelijk wortelknobbelaaltje dat kleine wortelknobbeltjes vormt en meer vertakking van de wortels veroorzaakt. Dit wortelknobbelaaltje kan ook aardappelen aantasten, maar leeft verder op de wortels van andere planten.
  • Meloidogyne chitwoodihet maïswortelknobbelaaltje dat sinds de jaren 1980 in Nederland vooral op mais voorkomt, maar inmiddels ook op suikerbieten en aardappelen. Bij een lage besmettingsgraad veroorzaken ze bobbels en pukkels onder de schil van de knollen. 
  • Meloidogyne fallaxis een ander maïswortelknobbelaaltje dat pas in 1992 werd ontdekt en in 1996 beschreven.Dit wortelknobbelaaltje lijkt sterk op de chitwoodi. Deze soort komt vooral voor op suikerbieten.

M. hapla, chitwoodi en fallax M. hapla kennen allen veel waardplanten en vermeerderd snel tot 3 generaties per jaar.

Wortelknobbelaatjes 

Het totaal aantal beschreven soorten binnen dit geslacht bedraagt meer dan 70. In Nederland Na infectie worden er gallen op de wortels gevormd, waarin de aaltjes leven en voedingsstoffen uit de plantencellen zuigen. 

Enkele soorten die in Nederland voorkomen zijn: 

  • Meloidogyne hapla, het noordelijk wortelknobbelaaltje dat kleine wortelknobbeltjes vormt en meer vertakking van de wortels veroorzaakt. Dit wortelknobbelaaltje kan ook aardappelen aantasten, maar leeft verder op de wortels van andere planten.
  • Meloidogyne chitwoodihet maïswortelknobbelaaltje dat sinds de jaren 1980 in Nederland vooral op mais voorkomt, maar inmiddels ook op suikerbieten en aardappelen. Bij een lage besmettingsgraad veroorzaken ze bobbels en pukkels onder de schil van de knollen. 
  • Meloidogyne fallaxis een ander maïswortelknobbelaaltje dat pas in 1992 werd ontdekt en in 1996 beschreven.Dit wortelknobbelaaltje lijkt sterk op de chitwoodi. Deze soort komt vooral voor op suikerbieten.

M. hapla, chitwoodi en fallax M. hapla kennen allen veel waardplanten en vermeerderd snel tot 3 generaties per jaar.

Deel dit bericht