In het streven naar duurzaamheid is een nieuwe stokpaardje ontdekt: de korte keten. De korten keten betekent minder transportbewegingen en directer contact tussen de teler en de consument. Dat bespaart CO2, energie, water en de aarde. Beeldmateriaal bij de korte keten is vrijwel altijd een kraampje langs de weg met een handjevol bonen een bloemkool en een paar doosjes aardbeien. Een kraampje met een consumentenwaarde van zeg 25 euro. Laat dat 30 keer per week verkocht worden en er is een weekomzet van 750 euro. Volgens retaildeskundigen is de gemiddelde supermarkt omzet per week is € 510 per m2 verkoop vloer oppervlakte. In dat perspectief is een kraampje heel efficiënt maar een supermarkt is nogal wat groter.

Transport

Los van het verdienmodel is de tijdsefficiëntie van ‘kopen bij de boer’ is niet erg hoog. Consumenten komen wellicht op de fiets maar meestal per auto een beperkte hoeveelheid product halen. In de tijd dat een consument bij de boer zijn aardbeien, bloemkool en aardappelen bij elkaar heeft is ook een vrachtwagen met 26 blokpallets bloemkool geladen. Die vrachtwagen rijdt inderdaad naar een verdeelcentrum waarna de bloemkool samen met andere groenten verdeeld wordt naar de lokale supermarkten. Dat zijn veel kilometers. Maar wel efficiënte kilometers. Door middel van crossdocken en efficiënte planning wordt een hoge beladingsgraad gerealiseerd. En het lever diversiteit in de winkel. 

Import

Een korte keten wordt ook vaak gelinked aan import van groente en fruit. Lokaal eten is beter is dan de conclusie. Maar lokaal eten is in dat geval ook een beperking want als we jaar rond lokaal eten hoe komen we dan in de winter aan bloemkool en sla? Het groentepakket wordt danig ingeperkt als we alleen van dichtbij eten. En wat is dan dichtbij? 50 kilometer of 100 of 500 of 1000. Of is de beperking de landsgrens. En horen Duitsland en België dan wel bij de korte keten maar Frankrijk niet. Of Frankrijk wel en Beieren niet.

Deel dit bericht