We worden ingehaald door de realiteit. Dat gaat om wetgeving en procedures die ervoor zorgen dat toelatingen niet worden ondersteund zoals bij Movento/Batavia en dat gaat net zo goed ook over de natuur die de afgelopen jaren een doorbraak in bremiafysio’s weet te ontwikkelen. De bladgewassenteelt is niet bestand tegen deze realiteit. Zeker niet als we ziekten en plagen los van elkaar proberen op te lossen. Om de toekomst te waarborgen is een aanpak nodig die het gehele systeem van veredeling en opkweek, teelt en afzet tegen het licht houdt en op basis van alle kennis en kunde een nieuwe teelt perspectief ontwikkeld. De analyse van Ronald Hendriksen van Agrifim over de huidige teelt van bladgewassen. Hendriksen doet dat vanuit zijn ervaring en zijn vele contacten met telers en leveranciers. En Hendriksen is betrokken bij meerdere onderzoeken naar een innovatieve aanpak van bremial, luizen, trips en vele andere ziekten en plagen.

Onaantrekkelijk

Hendriksen constateert dat de perspectieven van doorgaan op dezelfde weg beperkt zijn. De teelt risico’s zijn te groot en de nieuwe ideeën zijn te complex. Hendriksen benoemt een initiatief van de inzet van tagetes in ijsbergsla. “Ooit heel lang geleden werd tagetes geplant naast sla vanuit het idee dat tagetes onaantrekkelijk is voor luizen. Of de onaantrekkelijkheid zit in geur of kleur heeft de overlevering niet duidelijk kunnen maken.” Op initiatief van Hendriksen heeft Agrifirm een onderzoeksobject aangelegd waarbij midden in een slabed een rijtje met tagetes is geplant. Dit onderzoek is complex door de afwijking in het teeltsysteem en door de monitoring. Want hoe bepaal je of luizen het object wel of niet

aantrekkelijk vinden. De concrete vraag of je met tagetes luizen kunt weren is niet zomaar te beantwoorden en is nog lang geen praktijk. Toch is dit onderzoek onderdeel van zo’n soort systeemaanpak. En daarmee noodzakelijk om de toekomstige slateelt te kunnen beschrijven.

Spuittechniek

Hendriksen benoemt ook spuittechniek. Als adviseur hebben we zicht op de werking van middelen maar de werking van de techniek valt maar gedeeltelijk binnen de expertise van de teeltadviseur. Wellicht hebben we afgelopen jaren vooral geïnvesteerd in techniek die uitgaat van systemische werking. Maar de nieuwe beheersmaatregelen leunen voornamelijk op contactwerking. Als dat aanpassingen vraagt van de techniek dan zullen we ook op dat gebied moeten investeren. Dat betekent ook nieuwe contacten waarbij teeltadviseurs samen met spuittechniek leveranciers naar beheersmaatregelen kijken. En dat beheersen is het sleutelwoord voor de toekomst. Hendriksen noemt het als volgt: “Luizen gaan we niet meer bestrijden maar luizen gaan we beheersen in een systeemaanpak.”

Systeembenadering

Hoe een systeem aanpak er dan uit zou kunnen zien, heeft Hendriksen wel op het netvlies. Inzicht in de voorvrucht, een juiste keuze van rassen met inzicht in de beschikbare resistenties en ras-weerbaarheid. Dit gekoppeld aan inzicht en invloed op de natuurlijke vijanden in combinatie met de juiste inzet van groenbemesters ligt aan de basis voor een systeembenadering. Bekend is dat al deze maatregelen effect hebben maar in hoeverre deze maatregelen elkaar kunnen versterken is niet bekend. Onderzoek moet dan ook gericht zijn op een systeemaanpak en gaat verder dan plaagonderzoek. 

Een systeemaanpak om de teelt van bladgewassen opnieuw te beschrijven is niet alleen de opdracht van de adviseurs beseft Hendriksen maar al te goed. Een systeemaanpak vraagt een aanpak waarbij ketenpartijen op basis van een constructieve houding met elkaar de nieuwe dingen benoemen en durven te onderzoeken. Een gestructureerd onderzoek dat meer is dan alleen maatregelen vergelijken is daarvoor noodzakelijk. Hendriksen is namens Agrifirm in staat om de bouwstenen voor een systemische benadering in te brengen. 

Deel dit bericht