Te droog, te nat, te veel en te weinig. Water is essentieel voor de groei van planten maar water is ook groot punt van zorg voor de akkerbouwers. Niet alleen voor de akkerbouwers ook waterschappen, waterzuiveraars en natuurbeheerders zijn continu bezig om de kwaliteit en de kwantiteit van water te optimaliseren. De optimalisatie voor de akkerbouw en optimalisatie voor waterschap wordt soms wel eens gebracht als tegengesteld. Juist dat is reden om met elkaar aan tafel te zitten.
Drinkwater oogsten
Dat is gebeurd in de periode 2019 tot 2022 in het stroomgebied van de Drentsche AA. Het gebied ligt op de Hondsrug (Anloo e.o.) is ongeveer 400 hectare groot. Deelnemende akkerbouwers en veehouders hebben samen met Waterschap Hunze en Aa, Drinkwaterbedrijf Groningen gemonitord op waterkwaliteit. Ook de Agrarisch natuurvereniging Drenthe is betrokken. De Agrarische natuurvereniging heeft specifiek gekeken naar inpasbaarheid van bufferstroken. Dit project is uitgevoerd in het kader van Uitvoeringsprogramma Oppervlaktewaterwinning Drentsche Aa (UPDA). Adviseurs van Delphy waren betrokken bij de begeleiding van de deelnemers. De centrale vraag is: Hoe kunnen we gangbare akkerbouw en veehouderij voeren zodanig dat we ook drinkwater kunnen oogsten vanuit het gebied. Er is gekeken naar maatregelen om water op de percelen vast te houden in geval van droogte en om water geleidelijk af te spoelen in geval van hevige regen. Ook is er gemonitord op de kwaliteit van het water en is beoordeeld of de herkomst van de gevonden verontreiniging agrarische gerelateerd is.
Bodembewerking
Primair is het op orde hebben van de bodem de belangrijkste maatregel. Er is uitgebreid gekeken naar storende lagen en maatregelen om deze te doorbreken. Daarbij is gedemonstreerd en inmiddels ook geïnvesteerd in mechanisatie om het watervasthoudend vermogen van de bodem te verbeteren. De velddemo liet zien dat de verschillende technieken de agrariërs keuze bieden om in te zetten onder uiteenlopende omstandigheden. De geteste technieken waren de schijveneg, frees, kettingeg, Kvik-Finn, Koeckhoven systeem van Ovlac ecoploeg met Moreno kopeg. Naast intensiteit van de bewerking is ook het tijdstip van onderwerken van invloed op het eindresultaat. Voor mechanisch onderwerken van groenbemesters en vanggewassen geldt op tijd beginnen.
Akkerranden
Akkerranden zijn welkom omdat deze een opvangbuffer zijn voor afspoelend water. Onkruidsoorten die akkerranden en wintervoedselakkers dreigen te domineren zijn om een aantal redenen ongewenst. Voor het project zijn de belangrijkste redenen om hier naar te kijken het belang van akkerranden als bewezen effectieve maatregel tegen afspoeling. In de akkerrand is ook nog voldoende ruimte voor een infiltratiegreppel. Als landbouwers deze akkerranden vanwege ergernis over onkruidruk liever niet aanleggen op locaties met risico op afspoeling dan is dat een gemiste kans. Daarnaast is pleksgewijze bestrijding van onkruidhaarden in akkerranden maar ook het gebruik van herbiciden in wintervoedselakkers een mogelijke bron van afspoeling die voorheen niet in beeld was. In samenwerking met de Agrarische Natuur Drenthe werden twee relatief nieuwe types maaimachines ingezet. De kamsnijder (Comb Cut weed control) is gemaakt om onkruid uit het gewas te kammen en te snijden. De andere machine, de Bionalan Selac snijdt het onkruid boven het gewas af zodat het gewas er doorheen kan groeien. De klepelmaaier werd ingezet om probleemonkruiden af te toppen waarna de gewenste kruidenmengsels er doorheen konden groeien. Voor de meeste deelnemers is dit een nieuwe manier van beheer van het agrarisch natuurbeheer, maar dan mechanisch en met oog voor behoud van de gewenste effecten voor de biodiversiteit.
Afspoeling
De periode met het grootste risico van afspoeling is de veldperiode waarbij het gewas nog weinig ontwikkeld is. Voor de meest geteelde gewassen in het pilotgebied Anloo zijn dat de maanden april en mei. De bodem is dan nog onbedekt, de (bodem)herbiciden zijn dan recent toegepast en nog aanwezig. Met een hevige bui spoelen stoffen van planten en met bodemdeeltjes uit naar het oppervlaktewater. In het oppervlaktewater, maar ook bij de beregeningsproef, zijn stoffen aangetroffen (soms met normoverschrijding) die in de periode 2020-2022 niet in het gebied zijn toegepast. Dit laat zien dat de route niet altijd in beeld is.
Resultaat
Dit soort samenwerkingsprojecten leiden meestal tot wederzijds begrip. Ook in dit project is dat een heel belangrijk resultaat. Daarnaast is er veel geleerd en bereikt: niet altijd alles wat je in het oppervlakte water vindt is terug te leiden aan de gewassen die je in het gebied teelt. Afspoeling kan beperkt worden door een infiltratiesleuf te maken. Als resultaat van het project is het nu onderbouwd en geaccepteerd dat de akkerbouwer de infiltratiesleuf midden in de bufferstrook mag aanleggen in plaats van aan de zijkant van de bufferstrook. Daar waar een bufferstrook is, kan deze effectief zijn.
In gezamenlijkheid ontstaan er mooie dingen gebaseerd op wederzijds inzicht en begrip. Akkerbouwers blijken zeker bereid te zijn om iets te doen aan beperking van afspoeling als ze inzicht hebben wat het effect daarvan is. Waterschappen blijken bereidt om maatregelen aan te passen aan praktisch inpasbaarheid als blijkt dat het effect vergelijkbaar is. De energie om gezamenlijk het waterbeheer op te pakken is in dit project omgezet in positieve acties. Inzicht en overleg blijken belangrijke randvoorwaarde voor gedragen maatregelen om maatschappelijke uitdagingen op te lossen. Een citaat van een medewerker van het drinkwaterbedrijf was: “na het project zie ik naast de cijfers van de waterkwaliteit monsters nu ook de ondernemers die de inzet hebben getoond”.