In 13 jaar tijd is het areaal uien in Nederland met meer dan 30% toegenomen. En de groei zit niet in de traditionele uien gebieden Flevoland en Zeeland. Sterker nog in deze regio’s is het areaal in de periode 2010 -2023 afgenomen. Dat betekent groei in andere regio’s. Een sterke groei is te zien in Drenthe. Van 90 ha in 2010 tot voorlopig 3.100 ha in 2023 volgens het CBS.  Daarmee is het Drentse areaal uien inmiddels ruim 8% van het Nederlandse areaal. Als de trend zich voortzet is binnen een paar jaar het areaal zaaiuien in Drenthe groter dan in Zeeland.

Klapper

De areaalgroei in Drenthe is ook in Groningen te zien. Delphy adviseurs Roelof Naber en Harm de Boer bevestigen dat de uienteelt in het Noord-Oostelijk zandgebied een stabiele positie heeft gekregen in veel akkerbouwrotaties. Uien in het bouwplan geeft ruimte om de intensiviteit van de aardappelteelt te verminderen. En de markt voor zaaiuien laat het toe om af en toe een flinke ‘klapper’ te maken. Iets wat in zetmeelaardappelen en suikerbieten nooit het geval is. De rijke zand- en dalgronden in de Veenkoloniën zijn uitermate geschikt voor het realiseren van een hoge opbrengst zaaiuien. En blijkbaar is de mondiale markt van uien interessant genoeg om de areaaluitbreiding in Nederland te kunnen verwerken. 

Aaltjes

Kansen te over lijkt het. Echter de uienteelt is een complexe teelt en het beheerpakket dat beschikbaar is voor de uienteelt is beperkt. Belangrijk aandachtspunt voor de komende jaren legt Jaap Grezel van Delphy uit is de beheersing van schade door aaltjes. Het vervallen van de toelating voor Vydate betekent dat aaltjes zonder alternatieve maatregelen vrij spel hebben om de uien aan te tasten. En aaltjes zijn er voldoende in het Noord-Oostelijk zand. Knoflook extract Nemguard lijkt in proeven een reëel alternatief te zijn aldus Grezel. Maar voor een teelt vrij van nematodenschade is meer nodig. Het start bij inzicht. Inzicht wordt gecreëerd door een aaltjesmonster. Daarbij geeft één monster per 10 ha te weinig inzicht. Naber geeft aan dat één aaltjesmonster van maximaal 4-5 ha moet worden getrokken. Meer monsters van een perceel leidt direct tot duidelijker inzicht. 

Afrikaantjes

Uit de monsteruitslag blijkt of en welke aaltjessoort er aanwezig zijn. En de soort nematode bepaalt welke maatregel er genomen moet worden. Tegen Pratylenchus Penetrans en in beperkte mate ook Meloidogyne Chitwoodi is een groenbemesterteelt van Afrikaantjes (Tagetes) effectief. Daarbij dient er wel een afdoende gewas afrikaantjes te staan die gedurende 3 maanden ook daadwerkelijk in ontwikkeling is. Afrikaantjes zijn goed in te zetten na een zomergraan of in een combinatie met bladrammenas in het jaar voor de rustgewassen.

Maar Afrikaantjes zijn geen Haarlemmerolie aldus Naber. Sommige soorten Wortelknobbelaaltjes en sommige Tricodorusaaltjes vermeerderen op Tagetes. Een verkeerde maatregel gebaseerd op onvoldoende kennis leidt onherroepelijk tot grote problemen in de productieteelten. 

Vruchtwisseling

Voor nu nog niet heel relevant maar wel voor de toekomst van de uienteelt is vruchtwisseling. In de teeltgebieden van oudsher blijkt dat een intensieve vruchtwisseling leidt tot opbouw van fusarium in de bodem. En de problemen zijn inmiddels te zien in de traditionele teeltgebieden. Fusarium aantasting leidt tot ongelijke percelen, slechte kwaliteit en slechte opbrengst. Een rotatie van 1 op 6 is al te intensief voor een langjarige uienteelt. Minimaal 1 op 8 stelt De Boer als vruchtwisseling voor uien. 

Uienvlieg

De uienvlieg is in de Veenkoloniën nog geen probleem uitgezonderd in de gebieden waar in het verleden 1e jaars plantuien hebben gestaan. De Steriele Insectentechniek van ‘de Groene Vlieg’ wordt op een aantal plaatsen aangeboden en is bewezen effectief. Maar de beschikbaarheid van voldoende steriele vliegen is soms een beperkende factor bij deze beheermethode. Dat neemt niet weg dat monitoring van de uienvlieg en daar waar noodzakelijk een insecticide toepassing zorgt voor een permanente lage druk. 


Deel dit bericht